De turboliquidatie
Ontbinding rechtspersoon
Ontbinding van rechtspersonen geschiedt op diverse wijzen (art. 2:19 BW). De meest voorkomende wijze waardoor rechtspersonen ophouden te bestaan is door ontbinding, gevolgd door vereffening/liquidatie. Indien een rechtspersoon op het tijdstip van zijn ontbinding geen baten meer heeft, houdt hij alsdan onmiddellijk op te bestaan (art. 2:19 lid 4 BW). Deze bijzondere wijze van ontbinding wordt een turboliquidatie genoemd.
Ontbinding of faillissement?
Indien er baten in de onderneming aanwezig zijn dient een vereffenaar de aanwezige baten over de schuldeisers te verdelen, alvorens de onderneming kan worden opgeheven. Indien er meer schulden dan baten zijn, zal het faillissement moeten worden aangevraagd (art. 2:23a lid 4 BW).
Indien er geen baten en alleen schulden aanwezig zijn, kan een eigen faillietverklaring tot misbruik van bevoegdheid leiden. Immers kan de curator dan niet betaald worden uit het boedelactief en komen alle kosten voor zijn rekening.
Misbruik/fraude
Een turboliquidatie biedt in dat geval een oplossing. Mede omdat verdere wetgeving omtrent de afhandeling bij een turboliquidatie ontbreekt is deze wijze van ontbinding zeer misbruik- en fraudegevoelig. Omdat bij een turboliquidatie de vennootschap ophoudt te bestaan op het moment van ontbinding, wordt er ook geen curator benoemd om onderzoek te verrichten naar mogelijke paulianeuze rechtshandelingen en/of bestuurdersaansprakelijkheid.
Rechtspraak
In de jurisprudentie omtrent de turboliquidatie wordt daarom vaak de vraag behandeld of een turboliquidatie is toegestaan als er (enkel) nog schulden in de rechtspersoon aanwezig zijn. De Hoge Raad heeft deze vraag bevestigend beantwoord (ECLI:NL:HR:2015:3636). In de lagere rechtspraak is geprobeerd om via een omweg de schuldeisers verhaal te bieden. Zo heeft rechtbank Midden-Nederland onlangs op creatieve wijze tot aansprakelijkheid na een turboliquidatie geconcludeerd door de ontbonden vennootschap te vereenzelvigen met een gelieerde vennootschap (Rb. Midden-Nederland, 22 juni 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:3415).
Risico
Indien na het tijdstip waarop de rechtspersoon is opgehouden te bestaan blijkt dat er wel baten in de rechtspersoon aanwezig waren, zoals een vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid, kan de vereffening op verzoek van een belanghebbende, mits voldoende belang, bij rechterlijke uitspraak worden heropend (art. 2:23c lid 1 BW). Op deze wijze kan de bestuurder alsnog aansprakelijk worden gesteld of de rechtspersoon failliet worden verklaard.
In dat geval kan jaren later de vereffening worden heropend en herleeft de rechtspersoon. Dat betekent ook dat de plichten van het bestuur, zoals het deponeren van de jaarrekening en het voeren van een administratie met terugwerkende kracht herleven. Schuldeisers (inclusief de Belastingdienst) kunnen zich dan alsnog verhalen op de rechtspersoon en/of het bestuur.
Een turboliquidatie kan aldus risico’s met zich mee brengen voor de bestuurder van de rechtspersoon. Laat u dus als bestuurder voorafgaand aan de turboliquidatie adviseren en informeren over de mogelijke risico’s bij turboliquidatie.