Recht op WW bij opzegbeding in vaststellingsovereenkomst

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en tussentijdse opzegging

Een arbeidsovereenkomst kan worden aangegaan voor bepaalde of voor onbepaalde tijd. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt nadat een bepaalde periode is verstreken, bijvoorbeeld een jaar, of nadat een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld het afronden van een project of de terugkeer van een collega die met verlof was. De overeenkomst eindigt dan van rechtswege: automatisch, zonder dat hiervoor opzegging is vereist.

Het komt voor dat partijen de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd al willen beëindigen voordat de looptijd hiervan is verstreken. Dat is mogelijk als er in de arbeidsovereenkomst een tussentijdse opzegmogelijkheid is opgenomen. Dit zogenaamde tussentijds opzegbeding bepaalt dan dat partijen de arbeidsovereenkomst tussentijds mogen opzeggen. Let op, de werkgever heeft ook voor opzegging van een tijdelijke arbeidsovereenkomst toestemming nodig van het UWV. De werknemer heeft die toestemming niet nodig en kan wel vrijelijk opzeggen, zolang hij de opzegtermijn in acht neemt.

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en WW-uitkering

Een werknemer die werkloos wordt heeft, onder voorwaarden, recht op een WW-uitkering. Dit geldt zowel voor werknemers die worden ontslagen uit een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, als voor werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dat van rechtswege afloopt en niet wordt verlengd door de werkgever.

Voor werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben voor bepaalde tijd zonder een tussentijds opzegbeding ligt dit anders. De Werkloosheidswet (WW) bepaalt namelijk dat de betreffende werknemer in dat geval geen recht heeft op een WW-uitkering voor de resterende duur van de tijdelijke arbeidsovereenkomst. De achtergrond van deze uitsluitingsgrond is dat de werknemer over die periode recht op loon prijsgeeft en dat het niet de bedoeling is dat de werknemer vervolgens de hand ophoudt bij het UWV.

Maar in een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland, in hoger beroep bevestigd door de Centrale Raad van Beroep, is nog eens vastgesteld dat de wet niet voorschrijft dat, voor het vaststellen van het recht op een WW-uitkering, moet worden afgegaan op de inhoud van de arbeidsovereenkomst zoals die gold op het moment van aangaan van die overeenkomst. In artikel 19 lid 4 van de WW wordt namelijk verwezen naar artikel 7:667 lid 3 BW. Hierin staat dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alleen tussentijds opgezegd kan worden als dit schriftelijk is overeengekomen.

Door het opnemen van een opzegbeding in een vaststellingsovereenkomst die tussen werkgever en werknemer wordt gesloten in het kader van het tussentijds beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, is dan ook aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan en pleegt de werknemer geen benadelingshandeling jegens het UWV en kan het UWV een WW-uitkering toekennen aan de werknemer vanaf de datum van de (tussentijdse) uitdiensttreding.

Vragen?

Heeft u vragen over deze blog of een andere arbeidsrechtelijke kwestie? Neem dan vrijblijvend contact op met mr. Ton van der Baan via a.van.der.baan@tanger.nl of 023 – 512 1407 / 06-54 636 783.

Over Mr. A.G.P. van der Baan

Ton is partner ondernemingsrecht en arbeidsrecht. Hij adviseert en procedeert op ondernemingsrechtelijk en arbeidsrechtelijk gebied, in de meest brede zin. Zijn cliënten variëren van particulieren en beginnende ondernemers in het mkb tot grote ondernemingen.

Bekijk profiel
Kantoor Haarlem 023-5121407
Rechtstreeks 06-546 36 783
E-mail a.van.der.baan@tanger.nl

Heeft u een kwestie of een vraag?

Bel 06 – 528 659 02 of laat uw gegevens achter

Meer over arbeidsrecht

Bekijk alle artikelen