LETSELSCHADE – Inzage journaal huisarts

Verzoek om inzage medisch dossier
Binnen mijn praktijk word ik steeds vaker geconfronteerd met het verzoek van een verzekeraar om inzage te geven in de medische voorgeschiedenis van het slachtoffer alvorens er verder gepraat kan worden over een schaderegeling. Dit wordt dan meestal gecommuniceerd door het toezenden van een standaard medisch advies van de medisch adviseur van de verzekeraar waarin een dergelijke vraag is opgenomen.

De redenering van de medisch adviseur is als volgt: het slachtoffer presenteert klachten welke niet direct herleid kunnen worden tot waarneembaar letsel of een botbreuk. De klachten zouden binnen een periode van 6 weken over moeten zijn en nu hier geen sprake van is, moeten er andere factoren zijn die het herstel in de weg staan.

Dit roept de vraag op of deze praktijk op grond van staande jurisprudentie wel door de beugel kan. Te meer, omdat er hierbij bewust geen acht geslagen wordt op allerlei wetenschappelijke kennisdocumenten en publicaties die juist voor niet objectiveerbaar letsel zijn opgesteld. Dit laatste komt in een volgende bijdrage aan de orde.

Recht op Privacy versus Equality of Arms
In de kern komt een dergelijk inzageverzoek neer op een botsing tussen het recht op privacy en het beginsel van equality of arms. Het eerste spreekt voor zich en het tweede houdt in dat de aangesproken partij het recht heeft om inzage te krijgen in informatie die van belang is voor de beoordeling van de zaak. De rechter heeft zich hierover in verschillende zaken uitgesproken en duidelijk is dat er allereerst sprake moet zijn van een ‘relevante’ medische voorgeschiedenis wil de rechtbank toekomen aan een belangenafweging.

Een relevante medische voorgeschiedenis wil zeggen een voorgeschiedenis die van belang is voor het beoordelen van het letsel en het causaal verband tussen ongeval en gepresenteerde klachten. Ook andere schadeoorzaken of ziektes, zoals bijvoorbeeld een eerder verkeersongeval of een voorgelegen burn-out of depressie, kunnen met zich meebrengen dat gesproken kan worden van relevante voorgeschiedenis.

Er moeten dus concrete aanwijzingen zijn om te komen tot de conclusie dat er sprake is van een relevante medische voorgeschiedenis. Ontbreekt die, terwijl de medisch adviseur toch aanstuurt op inzage, dan zal een belangenafweging bij de rechter over het algemeen in het voordeel van het slachtoffer uitvallen.

Proportionaliteit en Subsidiariteit
Los hiervan blijkt uit de jurisprudentie dat de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit bij de belangenafweging een prominente rol spelen. Inzage in het journaal van de huisarts is namelijk een zware inbreuk op de privacy van het slachtoffer, te meer, omdat daarin meestal ook informatie staat die voor een onderzoek niet relevant is. Om de gevolgen van een dergelijke inbreuk in het redelijke te houden kiest de rechter er geregeld voor om alléén inzage toe te staan in een deel van het huisartsjournaal (naar onderwerp of periode). Een andere mogelijkheid is om een deskundige te benoemen die onderzoek mag doen naar de relevante voorgeschiedenis, dan wel vragen mag stellen aan de huisarts. Hiernaast zijn er ook uitspraken bekend waarin de rechter heeft toegestaan dat er alleen gerichte vragen aan de huisarts mogen worden gesteld.

Conclusie
In veel gevallen wordt er door de medisch adviseur van de verzekeraar ten onrechte een verzoek gedaan tot inzage in het huisartsjournaal, terwijl er daarvoor geen enkele concrete aanwijzing is. Het is dan niet meer dan een poging van de verzekeraar om met behulp van haar medisch adviseur meer te weten te komen over het slachtoffer om deze informatie uiteindelijk tegen de benadeelde te gebruiken. Een zakelijk motief om de schadelast te beperken.

Het uitblijven van herstel is op zich geen concrete aanwijzing dat er sprake is van een relevante voorgeschiedenis. In dat licht dient ook de hierboven weergegeven redenering van de huisarts te worden bezien. Het slachtoffer kan dit verzoek dus in de meeste gevallen gemakkelijk naast zich neerleggen. Indien de verzekeraar echter voet bij stuk houdt dan is een deelgeschil een probaat middel om op korte termijn een oordeel van de rechter te krijgen. Bijkomend voordeel is dat de rechter de verzekeraar dan tevens veroordeelt in de kosten van rechtsbijstand.

Heeft u vragen over het letselschaderecht of wenst u advies of (rechts)bijstand van een specialistische advocaat op dit gebied? Neem dan vrijblijvend contact op met mr. Frank Veerman via f.m.veerman@tanger.nl of 0255 – 547 819.

Over Mr. F.M. Veerman

Frank werkt vanaf januari 2003 bij Tanger Advocaten N.V. waar hij een brede praktijk voert maar zich voor een groot deel toelegt op zijn specialisaties, zijnde het aansprakelijkheidsrecht en het bouwrecht.

Bekijk profiel
Kantoor Velsen-Zuid 0255-547800
Rechtstreeks 06-468 10 565
E-mail f.m.veerman@tanger.nl

Heeft u een kwestie of een vraag?

Bel 06 – 528 659 02 of laat uw gegevens achter